Leroy AndersonBiografie |
Leroy Anderson werd op 29 juni 1908 in Cambridge, Massachusetts geboren. Zijn ouders kwamen als Zweedse immigrantenkinderen naar de Verenigde Staten Ze woonden in Norfolk Street 269 in Cambridge. Zijn vader, Bror Anton Anderson, kwam uit Övarp, Norra Strö, in de buurt van Kristianstad in de provincie Skåne. Hij werkte als postbeambte op het Centraal Postkantoor en spelde mandoline. Zijn moeder, Anna Margareta (Jönsson) Anderson, kwam uit Stockholm. Ze was organiste van de Zweedse Missionskerk (Swedish Evangelical Mission Church) in Cambridge. Toon Leroy een jaar oud was, verhuisden ze naar Chatham Street 12. Zoals een schrijver ooit opmerkte, zou "die voorstad van Boston voor de komende drie decennia het centrum van Andersons wereld blijven."
Van 1909 tot 1936 woonde hij met zijn ouders en broer in Chatham Street 12 en hij verhuisde daarna naar New York. Hij keerde vaak terug naar Chatham Street 12, waar zijn ouders bleven wonen. In dit huis arrangeerde hij veel Broadway showmuziek voor Arthur Fiedler en het Boston Pops Orchestra en hij componeerde er zijn Irish Suite (Ierse Suite) in elf dagen.
Leroy zei dat hij alles heeft geleerd in één straat: Broadway, Cambridge. Hij ging naar de Longfellow Primary School en de Harvard Grammar School, op de hoek van Harvard Street en Broadway en de Cambridge High en Latin School (nu Cambridge Rindge en Latin School). In 1919 begon hij zijn piano- en muziekstudie aan het New England Conservatory of Music. In 1925 componeerde, orkestreerde en dirigeerde hij het orkest van de Cambridge High en Latin School voor het afstudeerlied van zijn klas. Tijdens zijn middelbare schooltijd kocht zijn vader een trombone voor hem, zodat hij op de eerste rij van de band van de Universiteit van Harvard kon spelen, waar hij was toegelaten als eerstejaarsstudent.
Op Harvard studeerde Leroy harmonie bij Walter Spalding, contrapunt bij Edward Ballantine, canon en fuga bij William C. Heilman en orkestratie bij Edward B. Hill en Walter Piston. In 1929 ontving Leroy een B.A., magna cum laude en werd hij verkozen tot de Phi Beta Kappa. In 1930 ontving hij een M.A. in muziek. Aan de Harvard University Graduate School studeerde hij compositie bij Walter Piston en Georges Enesco, orgel bij Henry Gideon van het Temple Israel Synagogue en contrabas bij Gaston Dufresne van het Boston Symphony Orchestra.
Begin dertiger jaren zette hij zijn Harvard studies voort, werkend aan een PhD in Germaanse en Scandinavische talen (Zweeds, Deens, Noors, IJslands en oud-Noors), terwijl hij als muziekleraar aan het Radcliffe College verbonden was.
Leroy was een begaafd linguïst, en naast het Engels en Zweeds waar hij mee opgroeide, leerde hij uiteindelijk Deens, Noors, IJslands, Duits, Frans, Italiaans en Portugees. Omdat hij weinig heil zag in een muzikale carrière, besloot Anderson om talendocent te worden. Hij solliciteerde naar en kreeg een positie aan een privéschool in Pennsylvania. Op het laatste moment besloot hij om de muziek nog één kans te geven en hij bedankte voor de school in Pennsylvania. Dit bleek voor hem een cruciaal besluit te zijn.
Na zijn afstuderen werd Leroy leider van de universiteitband van Harvard en de vele knappe arrangementen die hij voor die band schreef, trokken de aandacht van Arthur Fiedler, de leider van het Boston Pops Orchestra. Hij schreef hij z'n eerste arrangement voor Fiedler in 1936: een medley van Harvard liederen - de Harvard Fantasy. In 1938 voerden de Boston Pops zijn eerste compositie uit: Jazz Pizzicato. Het was meteen een hit. Fiedler moedigde hem aan om eigen composities voor het orkest te schrijven. In 1939 schreef Leroy Jazz Legato. Dit werd gevolgd door een reeks van zijn inmiddels beroemde en bijzondere miniaturen.
Arthur Fiedler en het Boston Pops Orchestra brachten veel composities in première en zorgden voor de eerste opname. Tijdens deze jaren speelde Leroy samen met zijn broer Russell in diverse populaire dansorkesten. Daarnaast speelden ze op passanjerschepen van de Skandivian Line, varend tussen New York en Scandinavië.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd Leroy vanwege zijn taalvaardigheid opgeroepen om als soldaat in het Amerikaanse leger te dienen. Voordat hij naar IJsland werd gedetacheerd, waar hij begin 1942 als vertaler en tolk in het U.S. Army Counter Intelligence Corps diende, trouwde hij met Eleanor Firke. Tijdens zijn verblijf schreef hij een IJslands grammaticaboek voor het Amerikaanse leger. Bevorderd tot kapitein en toegewezen aan het Pentagon als Stafchef van de Scandinavische Militaire Inlichtingendienst, schreef hij The Syncopated Clock. Nog tijdens zijn diensttijd, dirigeerde Leroy het Boston Pops Orchestra in de premières van The Syncopated Clock en Promenade. Hun eerste kind, Jane, werd geboren, terwijl de Andersons in Arlington, Virginia woonden. Men bood Leroy de positie van Amerikaans militaire attaché in Zweden aan, maar hij bedankte daarvoor, nadat hij had besloten om zich volledig aan het componeren te wijden. In 1945 werd hij uit actieve militaire dienst ontslagen en hij verhuisde naar New York City. Hier werd hun zoon Eric geboren.
De Andersons brachten de zomer van 1946 door in Painter Hill in Woodbury, Connecticut. Tijdens een hittegolf componeerde hij hier Sleigh Ride. Twee jaar later vestigden de Andersons zich permanent in Woodbury. Hun zoons Rolf en Kurt werden in het begin van de vijftiger jaren geboren. In 1953 verhuisden de Andersons naar hun nieuwe moderne huis in Grassy Hill in Woodbury. Tijdens deze jaren schreef Anderson veel van zijn geliefde composities, waaronder Blue Tango, The Typewriter, Serenata, Belle of the Ball, Bugler's Holiday en Forgotten Dreams.
Tot 1950 dirigeerde Arthur Fiedler de première van veel van Leroy's werken, waaronder Sleigh Ride, Fiddle-Faddle en Trumpeter's Lullaby. Daarna dirigeerde Leroy de premières van de werken die hij voor Decca Records opnam, waaronder Belle of the Ball, Blue Tango, Bugler's Holiday, Forgotten Dreams, Horse en Buggy, Plink, Plank, Plunk!, Serenata, The Typewriter en The Waltzing Cat. Zijn eigen opname van Blue Tango kwam op nummer 1 van de hitparade van 1952 terecht. De populariteit van Leroy Anderson's muziek verspreidde zich snel over de hele wereld. Vanaf 1952 had Leroy zichzelf een plaats verworven als een vooraanstaande Amerikaanse componist van lichte concertmuziek.
Hoewel Leroy in de eerste plaats het medium van "orkestrale miniatuur" gebruikte, experimenteerde hij ook met de langere vorm in zijn meest ambitieuze werk, het Concert in C voor piano en orkest. Het ging in 1954 in première met Anderson als dirigent en Eugene List als solist. Na gemengde recensies trok hij de compositie terug met de bedoeling om deze te herzien. Hij merkte later op dat hij dacht dat de compositie beslist verdienstelijk was, maar zeker ook voor kleine verbeteringen vatbaar. Hoewel hij er nooit toe is gekomen om de beoogde herzieningen aan te brengen, heeft de Anderson familie het werk in 1988 in de oorspronkelijke versie uitgebracht. Tegenwoordig wordt het Concert in C elk jaar vele malen over de hele wereld uitgevoerd. Hij hield zich ook met muziektheater bezig.
Hij schreef zijn enige musical, Goldilocks, samen met Walter en Jean Kerr. Het stuk ging op 11 oktober 1958 in New York City in première. Terwijl het verhaal werd bekritiseerd als zijnde zwak, prezen de critici Andersons' muziek.
Door de jaren heen zijn Leroy's stukken gebruikt als thema's op zowel radio als televisie.
Begin jaren vijftig koos CBS-televisie in NYC The Syncopated Clock als het thema van het nieuwe programma "The Late Show". CBS gebruikte het meer dan 25 jaar. Rond 1950 kenden veel mensen Plink, Plank, Plunk! als het thema voor de TV-show "I've Got a Secret", en The Typewriter is uitgegroeid tot een favoriet van talloze actualiteitsprogramma's op de radio.
Tijdens deze jaren nam Leroy zijn familie vaak mee naar New York om shows op Broadway te zien, en voor een bezoek aan de bezienswaardigheden van de stad die hij samen met zijn vrouw had leren kennen. De Andersons brachten de zomer van 1968 in Europa door waar de componist zijn kinderen een continent leerde kennen waar hij zich uitstekend thuis voelde. Eenmaal thuis in Woodbury werd hij actief lid van St. Paul's Episcopal Church waar de familie regelmatig naar de kerk ging. Als gastdirigent leidde hij orkesten overal in de Verenigde Staten, Canada en Zweden. Eind jaren zestig was hij bestuurslid van de New Haven en Hartford Symphonies en was hij ook waarnemend directeur van het Waterbury Symphony Orchestra.
In 1972 huldigde het Boston Pops Orchestra Leroy met een landelijk uitgezonden televisieconcert. Leroy zelf trad in het programma op en dirigeerde een stuk als gastdirigent. Het was, zoals hij tegen zijn vrouw Eleonora zei, "de meest belangrijke avond van mijn leven."
Leroy keerde het daaropvolgende jaar naar Cambridge terug om in 1973 het orkest van Cambridge Rindge en de Latin School te dirigeren. Anderson bleef componeren en zijn muziek in Noord Amerika dirigeren, totdat hij in 1975 aan kanker overleed.
Voor zijn bijdrage aan de platenindustrie kreeg Leroy Anderson in 1976 een ster op de Hollywood Walk of Fame ter hoogte van 1620 Vine Street. De Woodbury Lions Club schonk in 1986 een muziektent aan de stad Woodbury. Deze werd geplaatst op Woodbury North Green en opgedragen aan Leroy Anderson. Leroy werd in 1988 postuum opgenomen in de Songwriters Hall of Fame.
Ter ere van Leroy Anderson noemde de universiteit van Harvard In 1995 het nieuwe hoofdkwartier van de Harvard universiteitsband het Anderson Band Center. Michael Sullivan, de burgemeester van Cambridge, Massachusetts, en de gemeenteraad, riepen op 31 mei 2003 de hoek van Chatham en Crawford straat uit tot Leroy Anderson Square. Leroy Anderson's graf is te vinden op het Woodbury New North begraafplaats.
Gedurende het concertseizoens 2007-2009 huldigden orkesten overal ter wereld de muzikale erfenis van de componist met het Leroy Anderson Eeuwfeest. Dirigent Leonard Slatkin heeft alle Leroy Anderson composities met het BBC Concert Orchestra opgenomen, welke door Naxos Records zijn uitgebracht op vijf CD's.
In September 2006 bracht Kultur de biografische video "Once Upon a Sleigh Ride" op DVD uit met extra materiaal dat niet op de originele VHS-band te zien was. In samenwerking met de Yale University (Universiteit van Yale), heeft de Anderson familie een uitgebreide tentoonstelling over het leven en de muziek van de componist samengesteld, die overal in het land in bibliotheken en musea te zien is.
De muziek van Leroy Anderson is stevig verankerd in de Amerikaanse cultuur en miljoenen mensen over de hele wereld genieten er van. Zijn muziek wordt nog altijd door een groot aantal musici uitgevoerd en opgenomen. Onder hen zijn symfonie orkesten, concert- en marching bands, klassieke en jazz ensembles, vocalisten van vele stijlen, virtuozen op bijna elk instrument en ook muziekstudenten van alle leeftijden.
Anderson's muziek wordt vaak gebruikt om hoogwaardigheidsbekleders, die een bezoek aan het van het Witte Huis brengen, te vermaken en om Amerikaanse presidenten die een bezoek aan het buitenland brengen te begroeten. Dankzij het gebruik ervan als achtergrondmuziek voor reclamespots en als themamuziek voor vele radio- en televisieprogramma's, raken ook nieuwe generaties met Anderson's muziek vertrouwd.
Meer dan 50 jaar nadat Anderson veel van zijn composities had geschreven, zei componist en eredirigent van de Boston Pops John Williams: "Anderson's muziek blijft even jong en fris als de dag waarop het is geschreven."
Bijna 30 jaar na de dood van Leroy Anderson heeft zijn muziek een tijdloze kwaliteit gekregen. "Het is moeilijk om je voor te stellen dat iemand Sleigh Ride eigenlijk heeft geschreven," merkte een luisteraar op. "Het is alsof het uit het niets is ontstaan. Sleigh Ride is één van die stukken muziek waarvan het lijkt alsof het er altijd al is geweest; gewoon een ander prachtig onderdeel van het dagelijks leven." Men kan gerust stellen dat op elk moment van de dag wel ergens ter wereld iemand Leroy's muziek speelt of beluistert.
Anderson voelde tijdens zijn latere jaren dat de muziek die hij had geschreven een identiteit en populariteit had gekregen, die zijn eigen faam als componist oversteeg. Op dat moment had hij waarschijnlijk gelijk. In de laatste jaren is de belangstelling voor Leroy Anderson zelf enorm toegenomen. Dit is gedeeltelijk te danken aan nieuwe opnames van zijn muziek, het opnieuw uitbrengen van Anderson's originele opnamen op CD, talrijke uitvoeringen van zijn werken, een PBS video over hem die sinds 1999 miljoenen mensen heeft bereikt, een boek over de componist en deze website.
-de Leroy Anderson familie, (Nederlandse vertaling: Paul Strikwirda)
Werken voor orkest
Bewerkingen voor orkest
Werken voor Muziektheater
Vocale muziek
Werken voor orgel
Andere werken
The following is a selected discography of original recordings by Leroy Anderson. They were released from 1958 to 1962 on 33 1/3 rpm discs and on digitally remastered compact discs released posthumously. 78 rpm & 45 rpm discs from 1945-1962 and releases of identical recordings on different labels in U.K., Germany, New Zealand and elsewhere are not listed.
Webbronnen [leroyandersonfoundation.org]
på Engels:
Boeken
Engels
Tijdschriften
Engels
Zweeds
Duitse
SITE MAP
leroyanderson.com